Ik ben geen danser. Als er vanavond gedanst wordt, sta ik langs de kant te genieten van wat zich op de dansvloer afspeelt. Hoe mensen hun al dan niet soepele heupen op en neer bewegen en bevrijd hun lichaam het werk laten doen. Mooi om te zien, maar ik ben geen danser.

Ten eerste heb ik allesbehalve soepele heupen. Mijn looptrainer vertelt me tijdens coördinatieoefeningen dat ik de finale van So You Think You Can Dance nooit zal halen, en daar is niets aan gelogen. Ik vind het überhaupt moeilijk om mijn lichaam het werk te laten doen op de dansvloer. Iets in me zegt me dat alle mensen om me heen mij aan het observeren zijn. En ze beoordelen me. Onzin natuurlijk.

Ik ben geen danser. Ik kan niet naar andermans pijpen dansen. Een burn-out, waar ik in latere blogs zeker nog op terug ga komen, zorgde voor een bewustzijn waarvan ik niet wist dat ik het had. Te lang heb ik gedaan wat mensen om me heen van mij verwachtten. Te lang heb ik het gevoel gehad dat ik me moest schikken en aan moest passen. M’n burn-out riep het moeten een onmiddellijke halt toe. Een nieuw hoofdstuk begon. Nu sta ik op het punt dat ik besef wat ik wil. Dansen naar de pijpen van anderen heb ik uit mijn spreekwoordenboek geschrapt.

De enige vorm van dansen die ik momenteel beoefen, is koorddansen. Constant balanceer ik tussen mijn gevoel en mijn verstand. Tussen mijn mening en andermans mening. Wat ik graag wil en wat ik van mezelf moet. Koorddansen doe ik niet graag, want het balanceren kost me energie. Energie die ik liever stop in zaken waar ik vrolijk van word en zaken die me energie teruggeven. Dat is niet dansen. Ik ben geen danser. Ik wil helemaal geen danser zijn. Ik hang mijn dansschoenen nu aan de wilgen.